Veel ondernemers die ik spreek zijn bang voor een Nexit, ze prefereren de terugkeer naar de basisafspraken over vrijhandel die de EEG kenmerkte. Dat willen ze liever van binnen uit, als lid van de unie bewerkstelligen. Ook menen ze dat samenwerking tussen de lidstaten belangrijk is en veel voordeel kan opleveren. Men onderkent veelal dat Nederland weliswaar een economisch sterk land is, maar te klein om op mondiaal niveau, of zelfs Europees niveau een doorslaggevende rol van betekenis te spelen. Daarom hebben ze nog steeds hun hoop gevestigd op een niet federalistische landenorganisatie.
Hun hoop heeft ook te maken met een angst dat Nederland door een Nexit geheel alleen komt te staan, niet alleen op handelsgebied, maar zeker ook in een wereld die grimmiger en bedreigender wordt. Dat beeld weerspiegelt zich in de uitspraken van de regering. Hun hoop is echter meer door angst gedreven dan gebaseerd op realiteit.
Zelfs de grondleggers van de Europese Unie, zoals de Franse zakenman en ambtenaar Jean Monet, had in de kern het streven om Frankrijks eer en heerschappij te herstellen. Hij wist dat Frankrijk, zeker als gevolg van de verwoesting van de Franse economie tijdens WO2, dit nooit op eigen houtje zou kunnen realiseren. Samen met Schuman, ook weer een Franse politicus, ontwikkelde hij het plan om de eerder door hun gezamenlijke inspanningen tot stand gekomen Europese Gemeenschap van Kolen en Staal, EGKS, door te ontwikkelen tot de Europese Economische Gemeenschap. De E.E.G. was volgens hem noodzakelijk, omdat de EGKS op politiek vlak niet genoeg vorderde.
De strategie was dus het creëren van een ‘politieke organisatie’, niet slechts een vrijhandelsorganisatie. Daarom was het ook een logisch vervolg dat wederom door Franse invloed (Jacques Delors), dat de E.E.G. van vrijhandelsverdrag door moest evalueren naar de politieke unie, de EU. Duitse politici hadden vanwege hun schuldgevoel over de Tweede Wereldoorlog hun hoop gezet op een brede Europese samenwerking om zo aan te tonen dat Duitsland niet langer streefde om via oorlog de heerschappij van het vaste land van Europa te realiseren. Frankrijk dat succesvol Groot-Brittannië jarenlang buiten de unie kon houden, verzekerde zich zo van de steun van de Duitsers, de Frans-Duitse as. En Duitsland dat jarenlang na het eind van WO2 te maken had met een grote strijdmacht van de USA op haar grondgebied kon zo een zekere afkeer van de Verenigde Staten ontwikkelen en ging steeds verder mee in het streven van Frankrijk om een samenwerkingsorganisatie van het Europese vasteland te bewerkstelligen als tegenhanger van de macht van de VS. Zelfs ruim 75 jaar na de oorlog herinneren landen als Griekenland Duitsland aan haar oorlogsschuld om zo te proberen haar eigen staatsschulden verlicht te krijgen. Frankrijk, Italië en Spanje, die zelf ook hoge staatsschulden hebben en die belang hebben bij financiële steun van de veel gedisciplineerdere en economisch sterkere Noord-Europese landen, ontmoedigen een schuldenland als Griekenland niet bij het bekritiseren van Duitsland en de eis van betaling van oorlogsherstelhulp.
Frankrijk heeft in de fase voorafgaand aan de daadwerkelijke tot standkoming zelfs hard en succesvol gestreefd om landen als Italië, Spanje en Griekenland ook deel te laten nemen aan de EU, ondanks dat die landen feitelijk niet voldeden aan de voorwaarden. Zij benadrukte daarmee dat de slagkracht van de EU groter zou worden. Maar de onderliggende, niet uitgesproken reden was wellicht nog meer dat deze landen veel meer op de lijn van Frankrijk zaten, dan die van Duitsland en Nederland. Daarmee verkreeg Frankrijk steeds meer de overhand in de organisatie.De Britten die zich na jarenlange verzet van Frankrijk in 1973 hadden aangesloten bij de EEG en die mee waren gegaan in de vorming van de politieke unie in 1992, voelden zich steeds meer bekneld door de EU-regels. Zij merkten dat met name Frankrijk dwars lag om die regels, zoals ten aanzien van immigratie, te versoepelen. Dat leidde ertoe dat de Britten via een referendum in 2016 besloten om uit de EU te treden, de Brexit. Franse politici zullen een zucht van opluchting hebben gelaten, want hiermee was hun belangrijkste concurrent voor hun invloed op Duitsland en daarmee de macht in de EU verdwenen.
Nederland dat in de Europese machtsdriehoek Frankrijk – Duitsland – Groot-Brittannië vaak op de Britse schouders had kunnen leunen, maar economisch gezien het zwaartepunt in de handel met Duitsland had en tot het moment van invoering van de Euro de Nederlandse gulden feitelijk gekoppeld had aan de Duitse Mark, vergiste zich grandioos door ook de Britten te laten vallen. Door het vertrek van Groot-Brittannië uit de EU bleek Nederland plotseling tamelijk alleen te staan. De keuze toen om dan maar te kiezen voor nauwere samenwerking met Frankrijk heeft ertoe geleid dat de Nederlandse regeringen van Rutte weliswaar optisch zich verzetten tegen meer macht naar de EU, maar feitelijk steeds bleken mee te tekenen waar Frankrijk zei dat dit beter was. Inmiddels is de Nederlandse regering een van de voorlopers als het gaat om steeds meer bevoegdheden overdragen naar de EU. En daar waar het falende beleid van de €-zone geleid heeft tot steeds hoger oplopende schulden van lidstaten als Italië, Griekenland en Spanje, volgt Nederland inmiddels meteen Duitsland als het gaat om het overmaken van tientallen miljarden om de pijn van te hoge schulden van met name zuidelijke lidstaten te verlichten.
Tegelijk met de tot elke prijs in stand houden van de Euro onder de Italiaanse ECB-directeur Draghi, heeft de Nederlandse regering ook een ambtenaar van het Ministerie van Financiën benoemd als directeur van de Nederlandse Centrale Bank DNB die steeds instemt met de maatregelen van de ECB om de grote (zuidelijke) schuldenlanden via kunstmatig lage rente te beschermen tegen faillissement en pijnlijke ingrepen in de economie. De bevolkingen van met name de Noord-Europese landen merken steeds meer dat hun spaargeld en pensioenen onder druk staan nu de inflatie, ook al voor de oorlog van Rusland met Oekraïne, tot grote hoogte is opgelopen. Snelle prijsstijgingen zijn het gevolg. Dat kost burgers steeds meer koopkracht en uiteindelijk zal dat ook economisch haar tol eisen en dat zal het bedrijfsleven ook steeds meer raken. Deze hoge inflatie is wellicht wel een zegen voor de grotere schuldenlanden, zeker nu de ECB het besluit om de rente te verhogen om aldus de inflatie in te dammen heeft uitgesteld tot het najaar.
Door alle ontwikkelingen gaan er vanuit de EU steeds meer stemmen op om de federale EU te bespoedigen. Zo heeft de Europese Commissie een zogeheten ‘conferentie over de toekomst van Europa’ ingesteld en wordt verteld dat daaruit voorstellen van burgers naar voren zijn gekomen om onder andere bestaande vetorechten van individuele lidstaten op te heffen en dat de Europese commissie meer zeggenschap krijgt over wetgeving over de lidstaten heen en de mogelijkheid om bij EU-verkiezingen op transnationale kandidaten te stemmen (stemmen op kandidaten uit andere EU-lidstaten). Ondertussen heeft premier Draghi van Italië (voorheen directeur van de ECB die daarmee en zijn beleid om ‘ten koste van alles de Euro overeind te houden’ voor Italië weer een grotere invloed heeft weten te creëren) van harte ingestemd met een meer federalistische Unie. Behalve de Duitse regering van de Socialistische partij en de Groenen blijkt ook de regering Rutte dat voorstel volop te steunen en roept dat Nederland in haar eentje niets voorstelt. Daarmee stemt de Nederlandse regering eigenlijk in met het prijsgeven van de Nederlandse zelfstandigheid en het opgaan van ons land in de Europese Unie. Een unie dat geleid wordt door Frankrijk. En een instemmen met opgeven van de zelfstandigheid zonder raadpleging van het volk.
De hoop van nogal wat ondernemers dat het beter is de EU van binnenuit te hervormen en de organisatie terug te draaien tot de vrijhandel en samenwerking op gebieden waar Nederland voordeel bij heeft, lijkt dus vervlogen. In een federaal Europa zullen de belangen van Nederlandse burgers en bedrijven niet voorop staan. De zuidelijke landen hebben aangetoond dat door nauwere samenwerking en hun overmacht als het gaat om stemmen, dat dan hun belangen voor zullen gaan. Waar dat toe zal leiden is onduidelijk, maar dat dit niet gunstig zal zijn voor Nederlandse burgers en bedrijven is een vrij groot risico.
Kleinere economieën dan die van Nederland, zoals Zwitserland, Noorwegen en IJsland, doen niet mee aan dat EU-verband en doen het economisch beter dan de EU-lidstaten. Dat weerspreekt de verklaring van premier Rutte dat Nederland te klein is om de federale koers van de EU af te wijzen. Maar zonder referendum of andere vormen van inspraak staan burgers en bedrijven machteloos. Of ze nu willen of niet, de weg naar volledig federale koers van de EU is ingezet.
Credits: dit Nexit Denktank-artikel is tot stand gekomen met aangeleverde input door Frans van der Werf