Dat er wijdverbreide onvrede is over het functioneren van de Europese Unie is algemeen bekend. Zelfs degenen die nog steeds in de zo mooi klinkende idealen van de Europese gedachte van weleer geloven, zullen dat moeten beamen. Veel mensen zijn bijvoorbeeld kritisch over het gebrek aan democratie in de EU. Functies met zeer veel invloed en macht, zoals Voorzitter van de Europese Commissie, worden niet vervuld op basis van een verkiezingsuitslag, maar worden aan iemand toebedeeld via een schimmig proces van handjeklap tussen de kongsi in de achterkamertjes in Brussel.

Vervolgens hoeft deze voorzitter helemaal aan niemand verantwoording af te leggen voor het functioneren. Al waggelt hij stomdronken rond zoals Juncker vaak deed: de voorzitter kan niet worden weggestuurd. Ja, het Europarlement heeft ‘enige’ betrokkenheid bij de benoeming: het mag ja en amen zeggen op de voordracht. En dat parlement, dat bestaat uit zo veel verschillende partijen en landen, is zó onnoemelijk verdeeld en verwaterd, dat er feitelijk geen enkele macht van uitgaat. ‘Verdeel en heers’, moet de gedachte zijn geweest van de ontwerpers van de bestuursorganen van de EU.

Verspilling
Anderen bezien met afgrijzen de enorme verspilling binnen de EU. Eén keer per maand pakt het hele circus in Brussel zijn koffers om een voorstelling te geven in Straatsburg. Kosten per jaar? 120 miljoen euro! Om nog maar niet te spreken van de milieuschade die dat veroorzaakt. De zeer ruimhartige salarissen, toelages, tegemoetkomingen, subsidies, onkostenvergoedingen en pensioenen van parlementsleden en hun buitensporig lage belastingtarief zijn ook een doorn in het oog van velen. En we hebben waarschijnlijk allemaal de beelden gezien van parlementariërs die de draaideur binnengaan van het parlementsgebouw, hun dagvergoeding van 320 euro incasseren door even een presentielijst te tekenen en direct de draaideur weer uitlopen[1]. (Zo niet, bekijkt u dit filmpje dan eens. Een kleine documentaire die u niet bij de NPO zult zien.)

Mogelijkheden
Als de door dik en dun trouw blijvende fans van de EU zich gedwongen zien om toe te geven dat deze kwalijke aspecten inderdaad bestaan, volgt dan bijna altijd: “Ja, dat is dan misschien wel zo, maar ja. We kunnen nu eenmaal niet buiten de EU. We zijn een handelsland.” Vervolgens wordt dan het percentage export naar EU-landen genoemd. Dat zou zo’n 75% zijn. Driekwart van onze export gaat naar EU-landen. En tja, 75% minder kunnen exporteren na een Nexit zou natuurlijk de Nederlandse economie de nekslag geven! Maar is dat eigenlijk wel zo? Zijn we 75% van onze export kwijt als we de EU verlaten? Nee, zo zit het niet! Wat zou dan wél het gevolg zijn van een Nexit voor onze handel? Hieronder worden enkele mogelijkheden besproken.

Handelsovereenkomsten
Heel vaak wordt er in teksten die gaan over de vrije markt van de Europese Unie gesproken in termen van “toegang hebben tot de Europese markt”. Maar wat wordt daar precies mee bedoeld? Stel je voor dat je op vakantie bent in een land dat niet tot de EU behoort. Je komt in aanraking met een handelaar en een product waar je mogelijkheden voor ziet op de Nederlandse markt. Mag je dat product dan niet gaan importeren in Nederland? Moet je in Brussel voor de producten van je buitenlandse zakenpartner soms “toegang aanvragen tot de markt?” Moeten er “handelsovereenkomsten” bestaan met het betreffende land van je zakenpartner?

Invoerrechten
Het antwoord is Nee. Er zijn natuurlijk regels waaraan men zich moet houden, er moeten douaneformulieren worden ingevuld, er moet BTW worden betaald en sommige producten, als ze betrekking hebben op de gezondheid van mens, dier en plant, moeten gekeurd worden. En je moet invoerrechten betalen. Maar je mag gewoon importeren. Invoerrechten variëren per product maar zijn meestal niet hoger dan tien procent van de invoerwaarde. Dat is geen hoge kostenpost. Die invoerrechten zijn vastgesteld door de EU, en de afzonderlijke landen mogen daar niet van afwijken. Import is dus geen probleem. Je mág handelen. Je mág producten van buiten de EU invoeren. Dus als Nederland het pad van Groot-Brittannië zou volgen, zouden Nederlandse producten nog steeds geëxporteerd kunnen worden naar andere landen in de EU, zij het, in het slechtste geval, tegen een 10% minder gunstige prijs voor consumenten in de EU dan EU-producten, omdat de importeur 10% invoerrechten moet betalen.


Aanbieding in Edeka-supermarkt in Aachen

Is tien procent een onoverkomelijke horde voor de Nederlandse export? Wat vinden Nederlandse exporteurs daarvan? Als de tomaten uit Nederland voor de Duitse consument € 1,63 zouden gaan kosten in plaats van € 1,49 (als die 10% invoerrechten rechtstreeks aan de consument doorberekend zouden worden), hoe erg zou dat zijn? Als de boter € 1,42 gaat kosten in plaats van € 1,29, stappen de Duitse Hausfrauen dan massaal over op Deense boter? En als men inderdaad vreest dat de producten helemaal niet meer afgenomen zouden worden door de importeurs in de EU-landen, zou het dan onoverkomelijk zijn voor Nederlandse exporteurs om 10% minder te rekenen aan hun buitenlandse handelspartner? Betalen we ons blauw aan de EU voor een povere 10% besparing op invoerrechten voor onze export? En wie weet, als we ooit een kabinet hebben met EU-sceptici in plaats van EU-fanboys, zouden we van de miljardenafdracht aan de EU die Nederland zou besparen bij een Nexit, misschien wel een verlaging van de vennootschapsbelasting voor exporteurs kunnen financieren.

Exporteren
Als Nederland de EU zou verlaten, is er natuurlijk ook de mogelijkheid om meer te gaan exporteren naar landen buiten de EU. Afgezien van Nederland zijn er 25 landen lid van de EU. Er zijn bijna 200 landen in de wereld. Momenteel is onze grootste exportbestemming Duitsland. In 2018 exporteerden we voor 113 miljard naar Duitsland. Gek genoeg exporteerden we slechts voor 40 miljard naar Groot-Brittannië, onze buur aan de andere kant. Daar ligt een afzetgebied dat tot nu toe misschien wel enigszins onderbenut is. Dat we veel naar de EU exporteren is dan ook helemaal geen vereiste, dat kunnen we anders aanpakken. En daar schijnen we ook al mee bezig te zijn. De statistieken tonen aan dat een toename van export naar landen buiten de EU een ontwikkeling is die al enige tijd aan de gang is. Zo meldt het CBS bijvoorbeeld dat de Nederlandse totale export in de periode 2009 – 2019 toenam van 309,3 miljard naar 516 miljard. De export naar landen binnen de EU nam daarbij toe met 55%. Maar de export naar landen buiten de EU nam toe met maar liefst 100%! [2]

Een andere factor die we niet over het hoofd moeten zien, is dat de EU steeds meer aan economische kracht inboet. Groeicijfers van de economie in het EU-gebied stemmen niet hoopvol. Zo groeiden in 2018 de economieën van de V.S., Australië en Nieuw-Zeeland met bijna een procentpunt meer dan de EU (2,9% tegenover 2,0%). Landen in Azië als China, Vietnam en Cambodja groeiden zelfs met 6-7%.

Kansen
Wáár liggen de kansen? Is dat wel altijd in de EU? Staren we ons niet blind op een beperkte afzetmarkt? Hoe doen andere EU-landen dit eigenlijk? Onderstaande tabel biedt een interessant kijkje op het aandeel export binnen de EU en export buiten de EU van de verschillende lidstaten. Groot-Brittannië exporteerde in 2018 bijvoorbeeld al méér naar landen buiten de EU dan binnen de EU. Groot-Brittannië heeft altijd al een bredere blik op de rest van de wereld gehad dan alleen op Europa en exporteert veel naar de VS, maar ook veel meer naar China dan Nederland. Tsjechië en Slowakije zijn de hekkensluiters wat betreft export buiten de EU, maar dat komt wellicht omdat ze veel naar elkaar zullen exporteren. De Scandinavische landen hebben daarentegen weer een hoger aandeel niet-EU export, waarschijnlijk omdat ze veel naar Noorwegen exporteren.

Noorwegen
Noorwegen is trouwens een  interessant geval en een beetje een buitenbeentje in Europa. Dankzij grote voorraden fossiele brandstoffen is het een enorm rijk land. Het is een verantwoordelijke, moderne verzorgingsstaat die een voorbeeldig en bewonderd lid van de EU zou zijn, ware het niet dat het land toch het liefst zijn eigen boontjes dopt en de inwoners tot tweemaal toe in een referendum tégen aansluiting bij de EU stemden. Volgens een studie uit 2012 was dat voornamelijk omdat veel Noren geen voorstander zijn van centraal gezag en ze hun soevereiniteit niet kwijt wilden [1]. Ze zagen meer mogelijkheden om een ‘force for good’ in de wereld te zijn als ze onafhankelijk zouden zijn. Noorwegen is wél lid van de EFTA, de Europese Vrijhandelsassociatie, en dat brengt ons op een interessant onderwerp dat ook voor Nederland een rol zou kunnen spelen.


(bron)

Voordat landen als Groot-Brittannië, Denemarken, Zweden, Portugal en Oostenrijk EU-lidstaten werden, waren ze samen met Zwitserland, Liechtenstein, Noorwegen en IJsland verenigd in de Europese Vrijhandelsassociatie. Deze tegenhanger van de Europese Unie werd al in 1960 opgericht (slechts twee jaar na de E.E.G dus), en had tot doel een gebied te vormen waarbinnen de landen met elkaar handel konden drijven zonder over en weer handelstarieven te heffen. Elk land binnen de EFTA mag zelf beslissen welke invoerrechten worden geheven voor producten die worden ingevoerd vanuit andere landen (en daarmee hebben ze meer vrijheid dan EU-landen die zich moeten houden aan de door de EU vastgestelde importtarieven!), maar binnen het gebied gelden er geen tarieven.  Momenteel zijn alleen Zwitserland, Noorwegen, Liechtenstein en IJsland nog lid van de EFTA. Groot-Brittannië wil zich hier mogelijk weer bij aansluiten. De EU heeft een vrijhandelsovereenkomst met de EFTA-landen. Deze landen maken samen met de EU deel uit van de Europese Economische Ruimte.

Als de EU verder zou leeglopen, zou de EFTA wellicht nieuw leven ingeblazen kunnen worden. Het zou zich kunnen ontwikkelen tot een groot vrijhandelsgebied van onafhankelijke natiestaten dat een geduchte concurrent van de EU zou kunnen worden. De EFTA is, om een term van Derk Jan Eppink (Europarlementslid) te gebruiken, een Verenigd Europa van Staten, in plaats van een Verenigde Staten van Europa.

EFTA
Omdat het EFTA-blok momenteel slechts een handjevol landen omvat en de EU zich inmiddels tot een machtige speler heeft weten te ontwikkelen, moeten deze landen flink betalen en door allerlei hoepels springen om mee te mogen doen met de EU. Noorwegen betaalt bijvoorbeeld jaarlijks 800 miljoen aan de EU zonder ook maar iets in de pap te brokkelen te hebben. De Noren maken zich daar niet zo druk om. Ze hebben geld genoeg om de EU te vriend te houden. Als meer landen zich bij de EFTA zouden aansluiten, is het echter nog maar de vraag of de EU het zich kan permitteren een zo hoge rekening te presenteren voor een vrije markt. Voorstanders van de EU roepen vaak dat Nederland maar een heel klein landje is, dat alleen helemaal niets klaar kan spelen in de handelsarena van de wereld, en dat we daarom onze ‘grote broer’ in Brussel nodig hebben. Maar we gaan dan straal voorbij aan het feit dat Nederland een handelspartner van formaat is voor elk ander land en we laten onze zelfonderschattende volksaard spreken. Wij exporteren voor 460 miljard aan de hele wereld, en we importeren voor 485 miljard[1]. Dat betekent dat we de op 7 na grootste importeur ter wereld zijn, en ook de op 7 na grootste exporteur (en voor landbouwproducten zijn we zelfs de op 1 na grootste exporteur ter wereld, na de V.S.). Als Nederland de EU zou verlaten en zich aan zou sluiten bij de EFTA, net als misschien Groot-Brittannië, zouden de kaarten plotseling heel anders geschud zijn voor de EU.

Hoewel EFTA-landen die tariefvrije handel met de EU wensen, dus geen representatie in Brussel hebben, en gedwongen worden bepaalde wetten over te nemen, hebben ze ook minder “last” van EU-dictaten. Zo hoeven ze zich niets aan te trekken van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en ook niet van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, iets wat de Nederlandse vissers waarschijnlijk zouden toejuichen, na al jarenlang, vooral onder druk van Frankrijk, het leven zuur te zijn gemaakt.

Brussel
Die representatie in Brussel, die Nederland in tegenstelling tot Noorwegen dus wel zou hebben (en waar we in 2018 7,9 miljard euro voor betaalden), heeft ons trouwens niet vaak veel opgeleverd. De innovatieve pulsvisserij? Afgeschoten door de EU. Nederlandse pensioenen? Onder invloed gebracht van Brussel. Poolse werklozen? Nederland moet 6 maanden WW doorbetalen aan Polen die weer teruggaan naar Polen. Als Nederland klaagt dat landen zich niet aan de begrotingsregels uit het Stabiliteits- en Groeipact houden, wordt daar niet naar geluisterd en niets mee gedaan. We zijn inderdaad een klein landje in het EU-machtsspel en worden meestal vermorzeld en vermalen tussen de Franse en Duitse belangen die altijd zwaarder wegen. Het argument dat we beter in de EU kunnen blijven om gebruik te kunnen maken van onze inspraak en inbreng is dus niet een heel sterk argument, gezien het tot nu toe gerealiseerde rendement van die ‘inspraak’.

Hoe nu verder?
Blijft Nederland vrijwillig ‘opgesloten’ in de EU? Blijven we ons inprenten dat we veel voordeel hebben van het lidmaatschap en blijven we blind voor de beperkingen die de EU ons óók oplegt en voor de enorme kosten die eraan zijn verbonden? Of gaan we onze vleugels uitslaan en de wereld omarmen, net als Groot-Brittannië? We zullen het mee gaan maken. Hoe het ook zij, het is aan te bevelen alle voors en tegens goed tegen elkaar af te wegen en niet slechts blind te varen op de sentimentele retoriek en ongeldige argumenten die pro-EU partijen als D66 steeds maar weer aandragen (“Nooit meer oorlog, dankzij de EU”). Dit artikel poogt de discussie over het EU-lidmaatschap (verder) aan te zwengelen.

Dit artikel is geschreven als eerste opzet voor een verdere bespreking en evaluatie van de gevolgen voor onze export, aan de hand van een paar punten die aandacht verdienen en betrokkenen en deskundigen worden uitgenodigd hun mening en zienswijze aan te bieden zodat we tezamen een beter beeld van mogelijkheden en valkuilen krijgen.

 

 

Lees ook:
> Staat de coalitie Rutte toe af te wijken van het regeerakkoord over het Corona steunfonds?
> Analyse: Italië wentelt nationale problemen af op de EU onder het mom van internationale solidariteit

Credits: dit Nexit Denktank-artikel is tot stand gekomen met aangeleverde input door Marjo Hahn
Fotocredit: Pexels